Noor Veenhoven (Impactbytes): ‘Duurzame mode vraagt om data’

De vraag naar duurzame kleding neemt toe, maar echt duurzame producten vinden blijft een uitdaging. Want wat maakt iets nu echt duurzaam? Er is een centrale database nodig, stelt Noor Veenhoven, medeoprichter van Impactbytes. “Als het niet makkelijk vindbaar is, geven mensen het op.”
Veenhoven startte in 2019 met Project Cece, een platform voor duurzame kleding, waar zo’n twee honderd merken zich verzamelen en waarbij de duurzaamheid van ieder product onder de loep is genomen. Dat loopt prima, stelt ze, maar er bleek een ander, groter pijnpunt te zijn: de markt worstelt met informatievoorziening over duurzaamheid. Merken vinden het lastig om aan te geven waarom ze nu precies duurzaam zijn. Er is een centrale plek nodig waar data worden vastgelegd, meent Veenhoven. Het jonge SaaS-platform Impactbytes moet die plek worden. Daarbij wordt op productniveau aangegeven hoe duurzaam een product is. Momenteel veelal nog door gebruik te maken van keurmerken. “We brengen de producten nu naar de plekken waar de mensen al zijn.”
Affiliate-model
Een concrete stap daarin is een pilot met Ecosia, voor de shopping tool van de Duitse zoekmachine. De eerste vier producten die gehighlight worden met duurzaam zijn veelal van Impactbytes afkomstig. “Ecosia heeft een eigen ratingmodel gemaakt op basis van keurmerken. Wij leveren hen daar de data over aan.” Het is een begin, stelt Veenhoven. Het kan nog scherper. Zo bestaat er bijvoorbeeld geen keurmerk voor productie dichtbij, omdat dit binnen Europa niet nodig is. Data daarover is echter te vinden en kan meegewogen worden. “Enorm veel factoren bepalen of een product duurzaam is. Als wij die informatie leveren, kunnen bedrijven zelf bepalen wat ze mee laten wegen.”
Ze wil er maar mee zeggen dat wat nu getest wordt een begin is. Zo is het denkbaar dat de producten van grote partijen als Zalando worden ingeladen en met een ‘duurzaamheidslaag’ weer worden terug geleverd. En een fashion-platform dan zelf bepaalt welke factoren de duurzaamheidsscore bepalen. “De een vindt mensen- of dierenrechten het belangrijkst, de ander de milieu-impact. Dat weegt allemaal mee.”
Behalve data leveren, zijn er ook affiliate-tools ontwikkeld, waartoe mode-agreggators/publishers zoals Lyst of Google Shopping toegang kunnen krijgen. Alsook influencers die duurzame mode beter onder de aandacht willen brengen en daarover commissie verdienen. “Zo bieden we iedereen een verdienmodel.”
Automatisering
Hoewel automatisering later in het proces mogelijk is, start het op een ‘face to face’-niveau. Er wordt met merken gekeken aan welke keurmerken ze voldoen, hoe ze te werk gaan en hoe zaken op productniveau in elkaar steken. Als dat voor enkele producten duidelijk is, kan er worden geautomatiseerd. “Merken leveren een formulier aan dat wij machine readable hebben gemaakt. En over een tijdje bouwen we het dashboard verder uit zodat zij zelf zaken kunnen aanpassen en keurmerken en audit-rapporten kunnen uploaden.” Wat helpt is dat veel (kleine) merken met een overzichtelijke supply chain werken en vaak langdurig samenwerken met dezelfde partners. “Als je dat eenmaal hebt staan, valt het werk daarna enorm mee.”
Juist data uitsplitsen en het niet bij één label te houden, zal het verhaal van duurzame mode versterken, stelt Veenhoven. “Wij kunnen per onderdeel aangeven welke keurmerken er gebruikt worden en onderbouwen om welke reden een product dus goed is voor de wereld.”
Aanvullend wordt gekeken naar hoe de supply chain eruitziet. Waar worden de materialen gecultiveerd? Waar wordt er stof van gemaakt? Op welke plek wordt er een kledingstuk van gemaakt? En onder welke omstandigheden? Assessments van derden – bijvoorbeeld over omstandigheden in fabrieken – helpen daar bij, voegt Veenhoven toe. Informatie die vaak niet publiekelijk beschikbaar is. “Dat wij daar toegang toe hebben, maakt ons wel anders.”
Foto: Frank Ruiter (in opdracht van Emerce)
Dit artikel verscheen eerder in het septembernummer van Emerce Magazine #191.

Lees hier het bericht