Google begint in browser Chrome de uitrol van nieuwe reclame-API’s, die het gebruik van reclamecookies volgend jaar moet vervangen en uitbannen.
Eind vorige week kondigde het techbedrijf aan dat de zogeheten Privacy Sandbox gereed is voor uitrol naar alle Chrome-gebruikers. Dat is een nieuwe set reclametechnieken voor doelgroepbepaling, attributie en resultaatmeting. Deze zijn achter de schermen klaar om wereldwijd op te schalen. De kinderziektes zijn eruit en ontwikkelaars, techbedrijven en adverteerders kunnen ermee gaan experimenteren.
De uitrol vindt plaats in de komende maanden. Google zal zo’n drie procent van de gebruikers buiten deze update houden om zijn eigen A/B-testen te kunnen blijven doen. Er komt volgend kwartaal nog een mechanisme waarmee adverteerders cookieloos verkeer kunnen simuleren, voor hun eigen testen.
Als de uitrol achter de rug is en de reclamesystemen de verwachte resultaten leveren, dan kan men de third party cookie-trackers helemaal uit Chrome verwijderen. In het eerste kwartaal van 2024 geldt dat voor 99 procent van de gebruikers. Dat laatste procentje volgt over een jaar. Daarmee komt er effectief een einde aan het hinderlijk volgen van consumenten met profiel- en gedragsgebaseerde reclames.
Het nieuwe reclamesysteem heeft dus geen cookietrackers meer, maar geeft generieke informatie op basis van iemands surfgeschiedenis. De niet-identificeerbare ID die hieraan hangt, brengt Google samen in een groep met vergelijkbare ID’s. Samen vormen ze een doelgroeppakketje voor adverteerders.
Het ziet er niet naar uit dat andere browsermakers Googles systeem gaan overnemen. Deze softwaremakers, maar ook burgerrechten- en standaardenorganisaties zijn tegen het nieuwe reclamesysteem. Zij vinden ten principale, dat browsers geen vehikels mogen zijn voor reclame-activiteiten. Cookies waren nooit bedoeld voor reclamepraktijken, maar werden daar onbedoeld daar wel voor gebruikt. De Privacy Sandbox is louter en alleen bedoeld voor de reclame-industrie. Critici zien de nieuwigheid als een stap achteruit.
Foto door: Fredrik Öhlander, op Unsplash
